Aanwijzen, vragen en praten met je kind
Wat kent je kind al veel andere mensen. Vooral veel mensen die van je houden. Papa en mama en natuurlijk opa's en oma's. Misschien heeft je kind een broertje of zusje. En is dat nog een baby?
Wie komt je kind nog meer tegen? Op het kinderdagverblijf, in de winkel, op straat? Iedereen ziet er anders uit.
Ga eens samen voor de spiegel staan. Wat zie je dan?
Waar zijn je voeten en waar zit je buik?
Kun je je rug ook zien?
Geef elkaar eens een kus op de wang.
Kun je de voeten van papa of mama ook zien. Wijs eens aan en vertel het maar!
Peuters bewegen graag. Ze klimmen en klauteren, vallen en staan weer op. Ze dansen en springen. Laat je kind lekker rennen over een speelveldje, in het bos of spelen in de speeltuin. Of doe samen verstoppertje. "Eén, twee, drie, vier, vijf .....tien. Wie niet weg is, is gezien!"